Bespaar mij uw kortingen

De vrije markt is top. Zeker in de theorie. Als het ideaaltype van de volkomen concurrentie in zekere mate benaderd wordt. Te weten:

  • De markt bestaat uit homogene (dus vergelijkbare) goederen,
  • ze is transparant qua aanbod, prijzen en voorwaarden,
  • er zijn veel vragers en aanbieders
  • die bovendien vrij toe kunnen treden tot de markt en er even gemakkelijk kunnen uittreden
  • en er zijn geen transactiekosten.

Waar die voorwaarden niet in grote mate verwezenlijkt worden, treedt er marktfalen op en moet – samengevat – de overheid de boîte runnen (of op zijn minst stevig bijsturen). Met dank aan de middelbare school voor de mythevorming.

En dan ga je dus op zoek naar een lening wegens de aanschaf van een bescheiden vastgoed. Weinig hulpmiddelen dienen de transparantie van de markt als het internet. Neem bijvoorbeeld dit compact overzicht van de leen-formules bij de verschillende banken.
Fijn, denk ik dan.

Doch alras komt men te weten dat er in het bancaire wezen een frontstage en een backstage bestaat. Op de frontstage worden de officiële rentetarieven wereldkundig gemaakt. Maar in de meeste gevallen wordt daar aan toegevoegd dat men zeker moet contact opnemen met de leenadviseur voor “een voorstel op maat”.

In de backstage kan men vervolgens bij de persoonlijke adviseur nog wat pingelen en afdingen. Om in dat contact sterk te staan, dient men zich echter eerst te bekwamen in de volkssport van het “banken aflopen” om zo de ene tegen de andere bankpartij uit te spelen.

Met andere woorden: achterkamergesjacher dat in onze contreien dan tot folklore mag verheven zijn, maar in feite elke transparante marktwerking aborteert,  de (psychologische) transactiekost opdrijft en prijzen vergelijken bemoeilijkt.

Daarom een vraag aan de Europese Commissie: zorg dat de vrije markt werkt en verbied het rampetampen met achterkamerkortingen onmiddellijk. Dwing banken om leningen te verstrekken aan de prijzen die ze afficheren. En misschien kan men ook een extra oogje houden op banken die in hun backstage klanten lokken met bodemtarieven die mogelijk gemaakt zijn door het belastinggeld waarmee ze een jaar geleden gered werden.

Het blijft altijd mogelijk om vaste klanten korting te geven of rekening te houden met andere parameters. Zolang ze maar objectief en openbaar zijn. Dus banken: bespaar mij uw kortingen en verstrek aan iedereen die aan dezelfde voorwaarden voldoet dezelfde tarieven.

Daarbij stel ik mij de vraag hoe zinnig het is om te focussen op de startrente bij een variabele lening. Zo zijn er banken die achter de schermen leningen aan 2.60% verstrekken, terwijl ze meer dan 4% afficheren. Als de bank na drie jaar de rente mag herzien, valt het dus te vrezen dat men de hoogst toelaatbare verhoging krijgt aangesmeerd – te weten de prijs die ze op dat moment afficheren.

Of is het zo ondenkbaar dat wat wankele banken nu geven, ze op een ander moment terugnemen? Herinner u de banken die ooit met veel poeha 4% gaven op spaarboekjes om amper een jaar later de 1% nog met moeite halen.

Bref. Na intern beraad, ben ik dus tot de conclusie gekomen dat het eigenlijk niet te bepalen is of een lening met variabele rentevoet goedkoop is of niet. Dat kan pas aan het einde van de looptijd bepaald worden.

De enige relevante vraag is dus: welke bank gaf de voorbije twintig jaar gemiddeld de beste rentevoeten? Dat zou ik graag weten. Al de rest is cosmetica. Maar die informatie heb ik  nergens gevonden.

Ook de persoonlijke leningsadviseur mag van mij binnenblijven. Een lening is het oudste en simpelste financiële product. Als er een expert nodig is om uit te leggen hoe een lening ineen steekt, spreekt men van een toxisch product.

Om voorgaande redenen heb ik besloten gewoon bij mijn bank (Argenta) te blijven. Voorwaar een instelling die winst maakte in volle financiële crisis en doorgaat voor de Colruyt der banken. Voor spaar- en zichtrekeningen inclusief bankkaarten zijn ze gratis. Voor leningen zijn ze met de officiële tarieven van de goedkoopste.

3.25% intrest it is. Goede keuze? On verra. Afspraak over twintig jaar.

Of zit mijn redenering er zover naast?

Doodlopende hulp

Dat er hier de voorbije maanden voornamelijk foto’s verschijnen, betekent niet dat mijn toetsenbord op loopbaanonderbreking is. Ziehier een wijdse overpeinzing bij het boek “Dead Aid” (Doodlopende Hulp) van Dambisa Moyo.

Een prachtige vrouw, echt waar. En ik weet het zeker: moest pakweg Joseph Stiglitz of Paul Krugman over zo’n benen beschikken, er zou echt naar hen geluisterd worden.

Het is allemaal geen toeval

Lieve mensen van peis ende vree, ’t is ne vieze wereld waarin wij leven.

Nee, echt. Een foute aangelegenheid waarin gevangenisontsnappingen, bankovervallen, geweldplegingen en seriële ontucht worden gemassahuwelijkt tot de partouse waartoe dit aardse tranendal is verworden…

En dat is allemaal de schuld van één groep. Eén welgedefinieerde en duidelijk te herkennen groep mensen die – men kan niet anders besluiten – het niet goed meent.

  • De groep die 90% van de moorden pleegt.
  • De groep die 90% van de inbraken pleegt.
  • De groep die 90% van de overvallen pleegt.
  • De groep die 90% van de verkeersagressie pleegt.
  • De groep die (bijna) alle verkrachtingen pleegt.
  • De groep die dan ook meer dan 90% van de gevangenisbevolking uitmaakt.

Kom, laten we onder ons hier de omerta breken en het beest een naam geven: de mannen in onze samenleving. Voorwaar een perfide geslachtssoort die aan de dronken bricolage van de schepper is ontsprongen.

Maar ho maar, zeg het niet te luid, want de politiek correcte goegemeente katapulteert zich op haar achterste poten. Zo van “ooh we mogen de sociale factoren niet vergeten.” Sorry, allemaal niet overtuigend genoeg. Geslacht, dát is de doorslaggevende variabele.

Johan Sanctorum probeert nog een andere piste in dit stuk: de allochtonenpiste. Het verhaal gaat dat de helft van de allochtonen crimineel gedrag zou vertonen en dat het dus in de allochtone genen zit, dan wel in de cultuur (neem me niet kwalijk, ik populariseer even). Ter bewijs voert hij aan dat het geen toeval is dat de recent ontsnapte gevangenen allemaal Mohammed of Youssef heten. (Allemaal?)

Natuurlijk is het allemaal geen toeval. Ha nee, ’t is de schuld van nonkel Testosteron, want dat is de enige conclusie waar krachtens de statistieken geen rek op zit. Of waaruit dacht u dat de door Sanctorum beschreven helft van de allochtone bevolking uit is opgetrokken? Mannen natuuurlijk!

Vrienden, de terreur van de angst heeft lang genoeg geregeerd. Wanneer wordt er paal ende perk gesteld aan de uitgezaaide kanker van het mandom? Of doet de polletiek en de overheid zoals gewoonlijk weer niks?

Dedoeme, GEEFT ONS WAPENS!

(Dit had ook een stuk kunnen worden over hoe een verband nog geen oorzakelijk verband is. Over hoeveel conclusies uiteindelijk op schijnverbanden blijken te berusten, etc etc. Maar dat allemaal zou als besluit hebben dat de werkelijkheid complex en genuanceerd is. En dat willen we toch niet?)

Leve de oor-tampons

Hoelang nog vooraleer we de eerste grote rechtzaak krijgen van gehoorspatiënten tegen een concertorganisator?

Vandaag staat in De Standaard het verhaal van een man die zelfmoord pleegde omdat hij het geraas van de tinnitus  in zijn hoofd niet meer aankon. Oorzaak? Gehoorschade opgelopen bij enkele “luide” concerten.

Volgens mij gaan concertorganisatoren meemaken wat de tabaksindustrie al een tijdje over zich krijgt. Net als de gevolgen van tabak, zijn de kwalijke gevolgen van ontspoorde decibelniveaus op het gehoor onweerlegbaar. Men weet ook perfect vanaf welk geluidsniveau er schade optreedt. Die grens overschrijden, is dus gehoorschade toebrengen met voorbedachte rade. Zit daar niks in voor een advocaat?

Door dat opgefokte geluid is de klank op concerten ook dikwijls vervormd. Ik ken nog weinig muziekliefhebbers die echt kunnen genieten van het dreunende restgeluid. En dan zijn er nog  ouders die de maagdelijke trommelvliezen van hun kinderen zonder bescherming in de voorste linies sturen.

Ik trek wel eens foto’s tijdens concerten, dat zou u niet ontgaan mogen zijn. Het betekent lange tijd camperen op de eerste rij of vlak voor het podium, dichtbij de boksen. Noem mij versleten, maar ik verdraag het evenmin nog. Daarom steek ik tegenwoordig altijd oordopjes in; tampons ter absorptie van de pijnlijkste frequenties.

’t Is van het simpelste wat er op de markt is, maar ik verzeker u: het is een verademing. Het geluidsniveau is weer aangenaam, ik versta de tekst van de nummers en zelfs de mensen rondom mij zijn te verstaan.

Men zou van een aanrader kunnen spreken.