Rijst. Veel rijst.

(20/01/08) Dag 4 in Indonesië

Rice field

Dag 4 was toegewijd aan veldbezoeken in het subdisctrict Lembor van Flores. Twee dorpen zouden wij aandoen, Lentoh en Munting. Daar en in de wijde regio errond werken Yakines en Vredeseilanden aan een ontwikkelingsprogramma rond rijstteelt.

De weg die ons tot daar moest brengen, had de breedte van een modeste gezinswagen. Niettemin weten twee zware vrachtwagens zich er met een zekere hoeveelheid goede wil en met dank aan de berm langs elkaar te wringen. Het gaat ook bergop. Steil bergop zelfs. En dan is het wonder om te zien hoe de ene tweetakt na de andere met een vierkoppig gezin de helling opknettert.

Ella

In ons gezelschap was Ella, de leidster van Yakines. De dag ervoor hadden we haar al geïnterviewd in Laboan Bajo. Een schoon verhaal. Ze vertelde hoe ze na haar landbouwstudies een tijd als zelfstandig adviseur werkte voor verschillende opdrachtgevers, maar dat ze haar centen spaarde om een eigen initiatief op te starten in haar geboortedorp. In het begin focuste Yakines zich vooral op duurzaam bosbeheer. Ontbossing is een gigantisch probleem, ook op Flores. Voor boeren die niet kunnen leven van hun productie, is een bos vlak gooien en het verpatsen aan een of andere opkoper gemakkelijk verdiend geld in tijden van tekort.

Rice farmers

Sinds 2001 werkt Yakines samen met Vredeseilanden nieuwe bosbeheertechnieken te introduceren. Tegelijk trainde de lokale landbouwspecialisten van Vredeseilanden de mensen van Yakines om de wetlands in gebruik te nemen voor rijstteelt. Via wekelijkse field schools werd de kennis overbracht bij boeren en boerinnen. Eerst in één subdistrict, na een proces van organisatieversterking breidde dat uit naar drie subdistricten. Zo mondde een experiment dat begon met 17 hectare uit tot een volwassen productie van honderden hectare.

Verder werd het genderthema onder handen genomen: door vrouwengroepen te stimuleren, opleidingen te organiseren, speciale kredietprogramma’s op te zetten, enz. Blijkbaar met effect. Waar het vroeger not done was dat vrouwen hun mond opendeden, zitten ze nu mee in de leiding van boerengroepen en het bestuur. Inderdaad, ook daar is de capaciteit tot rechtopstaand plassen zonder hulpstukken nog het enige wat ons mannen de mogelijkheid biedt tot een gefingeerd gevoel van superioriteit. .

In Lentoh en Munting hebben ze dat dus allemaal zien veranderen. Maar voor we dat verhaal hoorden, moesten we ons tweemaal door een vernuftige welkomstceremonie volgens aloude traditie werken. Daarbij stond het hele dorp ons op te wachten (het was zondag) en kregen Anton en ik een handgemaakte sjaal rond de nek gehangen om vervolgens een beknopte welkomsmededeling in het Manggarai te ontvangen.

In het dorpshuis gezeten, kreeg ik zowel in Lentoh als in Munting nog een witte kip in de handen gedrukt. Vriendelijk dank u zeggen, even mezelf voorstellen, en dan het verwonderde dier toch maar teruggeven. Ik schat dat er niet lang daarna een mes langs haar hals ging.

Rice farmers

Tijdens het eten (rijst, of wat had u gedacht?) praten we over wat er zoal gebeurde de laatste jaren. In Lentoh en Munting waren ze er in geslaagd om een groot deel van hun productie vrij te maken van chemische pesticiden. Ze gebruiken nu organische pesticiden en fertilizers die ze zelf kunnen produceren. Dat betekent: geen risico voor de gezondheid en minder externe kosten.

Food

Het eerste jaar van de omschakeling was lastig, omdat de grond zich weer moet herstellen. Maar daarna steeg de productie boven het oorspronkelijke niveau. Ook in termen van geld, want door kwaliteitsverbetering en samen te verkopen onder de vlag van een coöperatieve onderneming, zagen ze hun prijs bijna verdubbelen. Niet slecht geboerd dus, en zo dacht de lokale overheid er ook over. Ze begon het programma naar andere regio’s uit te dragen. Bij het oogsten krijgen de boeren ook stockageruimte aan tegen gunstige voorwaarden.

Rice farmers

Er is trouwens nog ruimte voor groei, maar daarvoor moeten er knelpunten rond distributie en marketing aangepakt worden. De marktvraag moet – nogal evident – volgen. Die zal vooral in de steden te zoeken zijn. Daar is een groeiende middenklasse die niet enkel geïnteresseerd is in rijst met de laagste prijs, maar ook het milieu- en gezondheidsaspect in overweging neemt.

Een kwestie dus van het consumentenpubliek bewust te maken en het product in zoveel mogelijk verkoopspunten te krijgen. Maar daarvoor moet dan weer samengewerkt worden met distributeurs, winkels, enzovoort enzovoort. Allemaal multistakeholderprocessen waarmee men een olifant kan vierendelen.

Bon, ik ga het hierbij laten. Te weten dat er nog zoveel te vertellen is, maar het wordt lang en droog, nietwaar? Neem nog even de tijd om voor noppes nog wat foto’s mee naar huis te nemen. Als het een argument kan zijn: er zitten snoezige kindertjes tussen.

Children

De landing op Flores

(19/01/08) Dag 3 in Indonesië.

Samen met Anton begeef ik mij per taxi naar de luchthaven van Denpasar. Anton zal mijn companion zijn voor die bewuste week. Hij is journalist en werkt halftijds voor SALAM, een magazine van ILEIA over duurzame landbouw, waarvoor Vredeseilanden aangezocht werd om een versie in Bahasa te maken. De rest van zijn leven vult hij als freelance journalist, ondermeer voor de Jakarta Post. Hij zorgt ervoor dat ik ook in niet-Engelssprekende middens kan volgen, vermits mijn Bahasa op een terima kasih-niveau is blijven steken.

“Alert driver when driving wrecklessly”, predikt een sticker nog op het taxiportier langs de passagierszijde. Tja, wat is roekeloos rijden? Een relatief begrip, heb ik de voorbije 48 uur geleerd. In Indonesië (en waarschijnlijk bij uitbreiding in het grootste deel van Azië) is bumperkleven bijvoorbeeld niet agressief bedoeld. ’t Is gewoon een vorm van verkeerscompressie die toelaat met nog meer voor het rode licht te staan.

Ook claxoneren krijgt een andere culturele invulling als bij ons. De claxon is de omnipresente seingever van de automobilist in het overbevolkte verkeer. U slaat af? U claxoneert. U gaat voorbij steken? U claxoneert. En dat allemaal zonder dat er vijftien middenvingers uw richting worden afgevuurd. Deze methodiek weet het verkeersreglement drastisch te versimpelen. Voorrangsregels worden overbodig: wie eerst toetert, heeft hem gewoon. Defensief rijden is een kwestie van de vinger aan de knop houden.

Laboan Bajo Airport

De oversteek naar Flores gebeurt met een vlucht van het illustere Merpati Air. Een naam die klinkt als… niks in het bijzonder eigenlijk. Het vliegtuig was dat ook. Het gevleugelte van het type Fokker bood plaats aan 50 passagiers, die allen met een verminderd gehoor het toestel verlieten.

De landing op Laboan Bajo Airport lag in dezelfde lijn als de akoestiek van het vliegtuig: overrompelend. Ik zou eigenlijk beter spreken over een elegante vorm van neerstorten met goede afloop. De landingsbaan is daar nogal kort, ziet u, wat de piloot noopte de harde landing te bezigen.

Qua infrastructuur straalt de Bondgenotenlaan in Leuven meer ambitie tot luchthaven uit. Langs de tarmac staat er één pand dat tegelijk vertrek- en aankomsthal is. Voor de rest is de piste omgeven door bergen en begroeiing. De bagage wordt met een manuele trekkar van het vliegtuig naar de “aankomsthal” versleept. Een aparte setting, die meteen een eerste aangename kennismaking vormt met de overheersing van de Floresiaanse natuurweelde.

Laboan Bajo

Van de luchthaven gaat het met een rammelende hippiebus onmiddellijk naar onze eerste tussenstop: het kantoor van Yakines, een organisatie waarmee Vredeseilanden samenwerkt rond organische rijst. We interviewen Ella, de stichtster van de organisatie. Ze vertelt. Over haar organisatie, haar dorp waar ze begonnen en wat de toekomst brengt. Maar dat wordt letterlijk een verhaal apart.

Des avonds zetten we nog een stap in de hoofdstad. Al is stad hier een overroepen term, het ziet er echt allemaal meer uit als een kustdorpje. Qua welvaart is het verschil met Bali moeilijk te negeren. Het bevreemdende is dat armzalige krochten gevel aan gevel staan met nieuwe stenen huizen. De satellietschotel lijkt dan weer een veralgemeend element. Het eerst wat men doet als de omstandigheden het toelaten, is een joekel van een schotel neerpoten aan de straatkant van de woning. Het tv-toestel volgt wellicht later.

Laboan Bajo

Slapen doen we in het Gardena Hotel. Op een berghelling staan een twintigtal hutjes met rieten wanden van enkele millimeters breed. Geen probleem, onder de 25 graden zakt het toch niet, maar geluid komt er wel door. Een minpuntje als men in de verderop gelegen moskee het idee opvat om rond 4u in de morgen de schepper te aanroepen. Anton, de moslim van het gezelschap, blijkt daar achteraf niks van gemerkt te hebben. Naar ik vermoed weet een goede moslim al slapend het nodige te doen om aan deze oproep gevolg te geven.

Laboan Bajo

Kuta

Kuta Beach

Zal ik eens verder gaan met het geven van een chronologisch overzicht van wat ik zo tegengekomen ben in Indonesië? Welaan dan.

Op dag twee trok ik na de overdagse bezigheden richting Kuta beach, het toeristische hart van Bali. In de omliggende straten is het een permanent aanschuiven van wagens gestouwd met tamme toeristen die allemaal zo dicht mogelijk bij het strand willen parkeren of afstappen. Door zichzelf aangestelde verkeersleiders dirigeren met verwarrende armbewegingen en overstemd gefluit de auto’s in en uit de parkeerplaatsen in ruil voor wat roepia’s.

Veel volk dus, al klagen de locals wel steen en been omdat het toerisme zich sinds de aanslagen in 2002 en 2005 slechts schuifelend herstelt. In de straten is er niet veel meer te merken van de ontploffingen. Enkel een naar mijn oordeel afzichtelijk monument herinnert aan de gebeurtenissen.

Bali bombing monument

Het strand van Kuta is ook niet bepaald mijn favoriete plek. Nogal beperkt in oppervlakte en veel afval. Naar ik mij heb laten vertellen komt het vuilnis in grote drommen aangespoeld van verderop gelegen eilanden. Enkele keren per dag wordt het dan op hoopjes bij elkaar geschept, wachtend op een definitiever bestemming.

Kuta Beach

In de tien minuten dat ik met mijn voeten in het zand stond, kwam het zelfs tot een treffen met een passerende strandverkoper. Geen geleur met schepjes en emmertjes voor deze jongen, hij brengt bogen en plaaspijpen aan de man. Voor geen geld wilde hij mij zijn koopwaar verpatsen. Zelfverzekerd begon hij het tuig te demonstreren om elke twijfel uit de weg te ruimen.

Kuta Beach

Noem mij een dwaas, maar ik besloot toch om de boog af te houden (ha!). Als excuus gaf ik op dat ik met deze objecten weinig kans maak om toegelaten te worden op een vliegtuig. Maar de man verzekerde mij dat dit geen enkel probleem zou zijn. In een tijd waar men bij de controle moeilijk doet over een balpen, had ik toch zo mijn reservaties en zei dus maar dat ik next time zou terugkomen voor een grote aankoop. In ruil voor zijn geduld zou ik alvast een foto maken van zijn koopwaar om die in België te promoten. Zodus, als u geïnteresseerd bent, dan weet u waar terecht.

Kuta Beach