Een leugentje om Debelswil
Thierry Debels heeft afgelopen weekend twee memorabele tv-optredens gedaan over zijn woordelijke mijlpaal in de boekengeschiedenis, Hoe goed is het goede doel: eentje op tv-limburg en eentje op in De Zevende Dag. Er was dan wel telkens weerwoord voorzien om de groteske claims wat af te remmen, dat bedierf de pret geenszins.
Tijdens zijn tussenkomsten benadrukte Thierry vooral dat hij een groot wetenschapper is. Daar heeft hij zeker straffe argumenten voor: “ik ben een man van de ratio”, “ik heb boeken geschreven waar meer voetnoten in staan dan tekst” of “ik ben een feitenman, ik sta op met cijfers en ga ermee slapen.” Waterdicht, geen speld tussen te krijgen.
Tussen ons gezegd en gezwegen: Thierry Debels is eigenlijk gewoon – ochottekes – een licentiaat in de Toegepaste Economische Wetenschappen, zoals ze elk jaar met drommen afstuderen, en hij was – ochottekes – docent aan een hogeschool.
Thierry was verder toch in bijzonder goede doen. Op de vraag om even verdere toelichting te geven bij de titel van zijn boek (dat van die 100 euro waar er maar 1 van terecht zou komen in het zuiden), was zijn antwoord formeel: “Ik heb daar geen zin in. Daar gaat het niet over.” Een boek dat niet over de titel gaat… Op zijn minst innovatief te noemen.
Thierry had ook oud papier meegenomen. Heel veel oud papier. Daar zwoegde en worstelde hij twee uitzendingen lang mee. Het staat immers allemaal zwart op wit bij de feitenman. Al naargelang hij meer in het ongelijk werd gesteld, begon Thierry driftiger te jongleren met de door post-its samengehouden papierberg. Ja, Thierry had een “vernietigend rapport” over Vredeseilanden mee, opgemaakt door DGOS. En hij citeerde. Wel drie onvolledige passages!
Nu heb ik dat rapport eens opgesnord, Thierry, zodat we weten waarover het gaat. Het document stamt van 2004, er staat op “integraal aanvaard” en het beoordelingspercentage geeft een wel erg vlotte onderscheiding aan” zo vernietigend is het. Staan daar dan geen kritische zaken in? Natuurlijk wel, het zou maar triest zijn moest dat bij een kritische beoordeling niet het geval zijn.
Maar Thierry ging verder. “Het is voor de eerste keer dat iemand interne documenten van een ngo heeft kunnen inkijken”, triomfeerde hij. Nu, zeg het niet te luid, beste lezer, maar eigenlijk zijn er ook al échte journalisten komen snuisteren in die fameuze “interne documenten”, en dat op simpele aanvraag. Maar ik geef toe, Thierry, in één ding ben je wel uniek: dat iemand er zulke kromme interpretaties van weet te maken, is zonder meer du jamais vu.
Thierry presteerde het ook nog om het allang gepubliceerde loon van de Vredeseilandendirecteur te betwisten. Ook hier was zijn argumentatie sluitend: “ik heb een specialist geconsulteerd”. Bankafschriften en loonbrieven objectief? Niet voor Thierry, die verlaat zich liever op een imaginaire specialist.
Wie dacht dat daarmee de kous af was, zit er stevig naast. Thierry had op TV-Limburg immers nog een leugentje ter zijner bestwil in petto:
Het boek is nagelezen van a tot z door een minister van staat – hij woont in Limburg, dus zo anoniem kan hij niet zijn – die de toestemming heeft gegeven om dit boek naar buiten te brengen.
Voor trage verstaanders: het gaat hier om Steve Stevaert. Even controleren bij de man zelf. Diens antwoord? Boek nooit gezien of gelezen. Het zou hoogstens om een gesprek van enkele minuten kunnen gaan. Tja, Thierry, je moet maar durven.
Ook over de ondertitel is er een leugentje in het spel. U herinnert zich nog dat Thierry die afdeed als een bedenksel van zijn uitgever. Wat blijkt nu? De advocaten van die uitgever stuurden al een fax waarin ze stellen dat de titel wel degelijk bedacht is door de auteur zelf.
En dat allemaal voor iemand die in zijn boek de aanbeveling “wees eerlijk” meegeeft aan ngo’s.
Lucht, leegte en leugens… Tot zover de reputatie van de grote wetenschapper.