Het schoonste wat ik in een kwarteeuw hier op aarde gezien heb.
Voila, daarmee is het meeste over het gletsjermeer van Jökulsárlón wel gezegd. Twee elementen zijn daarvoor verantwoordelijk: ijsschotsen die blauw gloeien, in combinatie met zeehondjes.
In de zomer kan de toerist er in bootjes tussen de schotsen klodderen. Misschien plezant om dichter bij de gletsjers te gaan, maar donderende buitenboordmotoren hebben dan weer minder aantrekkingskracht op zeehondjes .
Dankzij de afwezigheid van die boten en hun eendagsmatrozen, waren de diertjes ruim vertegenwoordigd. Een delegatie kliefde levenslustig door het water, een andere school lag uitgestrekt dik te wezen op het ijs. Een levenshouding die mij als na te streven voorkomt.
Tot slot meldt Wikipedia over deze plaats ook zeer spannende dingen op aardrijkskundig gebied:
Het gletsjermeer Jökulsárlón ligt vlak bij de Atlantische oceaan en is daar met een zeer smalle strook land van gescheiden. Deze landstrook wordt door een rivier, die het smeltwater afvoert, doorsneden. Door de toenemende groei van het meer wordt gevreesd dat het meer ooit wel eens een diepe baai kan worden die van aan de gletsjertong rechtstreeks in de oceaan uitmondt. Er zijn echter plannen om dit te verhinderen, aangezien deze landengte de enige plaats is waar de Hringvegur een vlotte verbinding garandeert tussen het westen van het land en de streek rond Höfn.
En met Höfn naderen we wel heel dicht het slot van deze trip vol bijzondere waarnemingen. Lees verder Jökulsárlón