Een grote lantaarn, maar weinig licht

Zo luidde ongeveer de samengevatte visie van mijnheer K. op de oudste der dragers van zijn achternaam.

Aanleiding van ons treffen was een treinvertraging die het verblijf van de reizigers op het perron op nogal ondemocratisch wijze verlengde. Mijnheer K. liet zich naast mij op de harde bank zakken, stootte mij aan en gebaarde mij tot het afzetten van de hoofdtelefoon. Lees verder Een grote lantaarn, maar weinig licht

“Makik aan u iets vragen?”

De vraag kwam van rechts en ze zei het op een toon alsof er belang mee gemoeid was. “Ze” was in dit geval een strak gelijnde meter 70 met bijgeschilderde wimpers en wenkbrauwen. Over de authenticiteit van haar haarkleur, hing minstens de schijn van de twijfel.

Zonder in te gaan op het gewaagde voorzetselgebruik in haar openingsvraag, stemde ik blijkbaar toe door het neerplanten van mijn glas op de toog. “Los of in ne staart?” kwam ze ter zake. Lees verder “Makik aan u iets vragen?”

Iets onnozels

“Mevrouw, mag ik u eens iets heel onnozels vragen?”

Ze gebaarde niet van nee, maar passioneel instemmen was het nu ook weer niet. Wat ik terugkreeg was veeleer een bevragende blik alsof ze verwachtte dat ik elk moment mijn broek op de enkels ging laten zakken teneinde haar mening te peilen over een aandoening op een weinig discrete plaats.

Ik schets u best even de situatie waarbinnen de openingsvraag kaderde. Daar was ik misschien beter mee begonnen, maar daar is het nu te laat voor. Lees verder Iets onnozels