Hoera voor de IJslandse superettes die opid alla daga zijn.
En hoera voor de wegen die soms ook niet besneeuwd waren…
Hoera voor de IJslandse superettes die opid alla daga zijn.
En hoera voor de wegen die soms ook niet besneeuwd waren…
Dag vier.
We vervolledigen onze Golden Circle tour met een stop in Gullfoss. Het wordt een blitzbezoek, want mensen, wat stond daar een schrale wind door onze klederlagen te hijgen. Gevoelstemperatuur -30°.
Al bij al zijn we maar vijf minuten bij die waterval geweest. Lang genoeg om de fotolens te doen aanvriezen en elke flexibiliteit uit de vingers te kleumen.
Weinig toeristen. Dat dan weer wel.
Geysir… Even kijken… Wat valt daar zoal over te vertellen?
Wel, men heeft dus een paar holen in het aardoppervlak waarin water staat te koken. En om de zoveel minuten – als de mechaniek meewil – komt daar een straal water/stoom uit rochelen aan een intensiteit en een hitte dat men er zijn pietje liever niet zou tussen hebben steken.
Voila.
Plezant om te zien, hoor. Maar het heeft weinig zin om daar nu een halve dag op te staan loeren.Veel meer dan de geysers is er in Geysir ook niet te zien, afgezien van het strategisch aangelegde hotel en het belendende restaurant.
Omdat de avond al vallende was, schoven wij ons voertuig naar een naburig Icelandair Hotel in Flurir.
Van Þingvellir bolden we naar Geysir. Onderweg brachten wij het konvooi voor enkele minuten tot stilstand om een schilderachtig dorpje gade te slaan, waar een paardenfokkerij als economisch brandpunt smeulde.
(Wie het nog niet moest doorhebben: door te klikken op een foto, vergroot hij.)