Een iglo in de woestijn, een pinguin in Zimbabwe, een voordeur aan een achtergevel.
De enige supermarkt van Benin is redelijk uniek, staat in Cotonou en doet zaken onder de naam Erevan. De winkel werd opgericht door een familie geëmigreerde Armenen en ruikt nog naar de verf.
Over de koppen lopen is er niet bij. Enkel de toplaag komt hier, bij gebrek aan middenklasse. Al komen de aspirant middenklassers nu en dan window shoppen en de geconditioneerde lucht inhaleren. Ondekkingsreizigers, hunkerend naar status.
De rekken zijn volgestauwd met import. Uitgestrekte rayons Everydayproducten van Colruyt, met tweetalige opschriften, Frans-Nederlands. De oprukkende vernederlandisering van Cotonou is onstuitbaar. Een kaakslag.
Lokale producten zijn hier niet te vinden. En da’s geen slechte wil vanwege de uitbater. Een concrete vraag had hij nog niet gekregen. Waar zou hij die producten trouwens halen? De bittere waarheid is dat de lokale landbouw de nodige kwaliteit veelal niet kan leveren. Laat staan dat er een verwerkende nijverheid is die afgewerkte voedingsproducten afleveren. Buitenlandse producten zijn top, lokale producten bocht, zo klinkt het samengevat uit de volksmond. Naast alle andere obstakels voor de landbouw, is er dus ook een fris imagoprobleem.
Het stelde de uitgangspunten van onze bescheiden expeditie meteen scherp. De Beninse rijst die nu in de Colruyt ligt, zou perfect thuishoren in deze rekken… Maar die rijst is wel in België verpakt – volautomatisch.
Zaken genoeg om aan te pakken. Een bezoekje van Jef Colruyt scheen mij ook de nodige motivatie te geven aan de Erevan-uitbater om door te gaan. De laatste berichten luiden dat ze er in Benin nu mee bezig zijn en dat het een kwestie van tijd is voor de lokale rijst te koop is in dé supermarkt.